Zeilboten bevoeren indertijd ook de kanalen en waren een redelijk alternatief. Het ontbreken van wind of de windrichting maakte de heen of de terugreis jammer genoeg onzeker.
Vrachtschuiten(beurtschuiten) al dan niet voortbewogen met behulp van zeilen of paarden vervoerden incidenteel als extraatje ook passagiers. Passagiers waren voor vertrek- en aankomsttijden afhankelijk van de schipper. En die vertrok pas als er voldoende lading aan boord was. Een onzekere situatie.
In 1632 kwam de (eerste) trekschuitdienst tussen Amsterdam en Haarlem tot stand. De trekschuit was gelijk een groot succes. Met een gemiddelde snelheid 7 kilometer per uur trokken de paarden de schuit in weer en wind naar de eindbestemming.
De bevolking van Leiden en Delft keek dan ook reikhalzend uit naar een trekschuitverbinding tussen de twee steden. Op 15 maart 1638 was het zover en ging de trekschuitdienst van start. Dienstregelingen werden vanaf die tijd strikt gehandhaafd.